Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 20 juli 1991 blijkt dat met de bepalingen van hoofdstuk II van titel I wordt beoogd « een regeling te treffen ten behoeve van statutaire ambtenaren van wie het dienstverband eenzijdig wordt verbroken door de benoemende overheid of vernietigd door de toezichthoudende overheid of door een administratief rechtscollege » (Gedr. St., Kamer, 1990-1991, nr. 1695/6, p. 4).
Les travaux préparatoires de la loi du 20 juillet 1991 font apparaître que les dispositions du chapitre II du titre Ier visent « à créer une solution en faveur des agents statutaires dont la relation de travail prend fin à cause d'un acte unilatéral de l'autorité compétente (hiérarchique ou de tutelle) ou d'une annulation par un collège juridique administratif » (Doc. parl., Chambre, 1990-1991, n° 1695/6, p. 4).