Overwegende dat de Gemeenschap krachtens artikel 129 C, lid 1, van het Verdrag door middel van het Cohesiefonds aan de financiering van specifieke projecten in de Lid-Staten op het terrein van de vervoersinfrastruc
tuur kan bijdragen, daarbij rekening houdend met de potentiële economische levensvatbaarheid van de projecten; dat de door het Fonds gefinancierde projecten in overeenstemming moeten zijn met de richtsno
eren betreffende de transeuropese netwerken die door de Raad zijn vastgesteld, met inbegrip van proje
...[+++]cten in het kader van de plannen voor transeuropese netwerken die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de Europese Unie door de Raad zijn goedgekeurd; dat evenwel tevens andere projecten op het gebied van de vervoersinfrastructuur waarmee tot het bereiken van de doelstellingen van artikel 129 B van het Verdrag wordt bijgedragen, kunnen worden gefinancierd totdat de Raad passende richtsnoeren heeft aangenomen; considérant que l'article 129 C paragraphe 1 du traité dispose que la Communauté peut contribuer au financement, dans les États membres, de projets spécifiques en matière d'infrastructure de transport par le biais du Fonds de cohésion en tenant compte de la viabilité économique potentielle des projets; que les projets financés par le Fonds doivent s'inscrire dans les orientations re
latives aux réseaux transeuropéens qui ont été adoptées par le Conseil, y compris ceux s'inscrivant dans le schéma directeur de réseaux transeuropéens approuvé par le Conseil avant l'entrée en vigueur du traité sur l'Union européenne; que, toutefois, d'autre
...[+++]s projets d'infrastructures de transport contribuant à la réalisation des objectifs de l'article 129 B du traité peuvent être financés jusqu'à ce que les lignes directrices appropriées aient été adoptées par le Conseil;