Art. 2. Vóór elk vervoer van de huid van het doodgeschoten dier, wordt een traceerbaarheidsband geplaatst door de plaatselijke bosambtenaar, die ook een proces-verbaal opmaakt waarbij wordt bevestigd dat het dier afgeschoten werd of dood is, en dat overeenstemt met hetgeen dat gebruikt wordt in het kader van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 22 april 1993 betreffende het Afschotplan voor de jacht op edelhert.
Art. 2. Avant tout transport de la dépouille de l'animal tiré, un bracelet de traçabilité est apposé par l'agent des forêts local qui dresse également un constat de tir ou de mortalité conforme à celui qui est utilisé dans le cadre de l'application de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 22 avril 1993 relatif au plan de tir pour la chasse au cerf.