Voor de berekening van de dienstanciënniteit komen in aanmerking, in de zin van artikel 66, tweede lid, de diensten die effectief door de ambtenaar werden gepresteerd, in welke hoedanigheid ook, zonder vrijwillige onderbreking, als lid van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat.
Pour le calcul de l'ancienneté de service, sont admissibles au sens de l'article 66, alinéa 2, les services effectifs que l'agent a prestés, à quelque titre que ce soit, sans interruption volontaire en qualité de membre des services extérieurs de la Sûreté de l'Etat.