De genoemde bepaling stelt dat deze verkoop gebeurt voor de vrederechter van het kanton waar de goederen zich bevinden. Ook hier gaat het om « een overdreven en onverantwoord formalisme dat tot bijkomende kosten leidt waarvan de burger de gerechtelijke meerwaarde niet begrijpt » (2).
La disposition précitée prévoit qu'il sera procédé à cette vente devant le juge de paix du canton de la situation des biens : il s'agit ici, à nouveau, « d'un formalisme excessif et injustifié entraînant des frais complémentaires dont la plus-value judiciaire est difficilement compréhensible pour le citoyen » (2).