Het aandeel van de onroerende goederen daalde van 62,1 pct. in 1953 naar 61,1 pct. in 1960 en 57,0 pct. in 1970, om dan te stijgen tot 60,9 pct. in 1980.
La part du patrimoine immobilier est tombée de 62,1 p.c. en 1953 à 61,1 p.c. en 1960, puis à 57,0 p.c. en 1970, pour grimper à 60,9 p.c. en 1980.