21. benadrukt de fundamentele rol van de ontwikkeling van duurzaam toerisme als hefboom van de economische ontwikkeling en dringt aan op een continue financiële begeleiding voor de bouw van de nodige infrastructuur (wegen, havens, luchthavens, enz.); wijst er echter
op dat de Commissie heeft nagelaten te erkennen dat regionaal en plaatselijk ver
ankerd eigendom van toeristische bezienswaardigheden fundamenteel is voor deze duurzaamheid en moet worden gestimuleerd, teneinde te voorkomen dat ontvangen winst weer wegvloeit, dat de plaats
...[+++]elijke bevolking een louter ondergeschikte rol speelt en dat landschappen uiteindelijk worden gedenaturaliseerd;
21. souligne le rôle essentiel du développement d'un tourisme durable comme levier de développement économique en préconisant un accompagnement financier soutenu pour la construction d'infrastructures essentielles à son développement (routes, ports, aéroports, etc.); déplore toutefois le fait que la Commission ne reconnaisse pas que cette durabilité s'attache également à la propriété locale et régionale des objets touristiques et qu'elle doit être encouragée afin de limiter le départ des recettes obtenues, ne pas cantonner les populations locales à de simples tâches domestiques, et entrainer à terme la dénaturation des paysages;