« De omkering van het vermoeden van de toerekenbaarheid van de feitelijke scheiding, ingevoerd bij het voormelde artikel 306, dat alleen ertoe strekt de andere echtgenoot de in de artikelen 299, 300 en 301 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde rechten te ontzeggen, is niet uitgesloten wanneer de andere echtgenoot de echtscheiding reeds verkregen heeft op grond van overspel of grove beledigingen ».
« Le renversement de la présomption d'imputabilité de la séparation de fait organisé par l'article 306 précité, qui a pour seul effet de priver l'autre époux des droits visés aux articles 299, 300 et 301 du Code civil, n'est pas exclu lorsque l'autre époux a déjà obtenu le divorce pour cause d'adultère ou d'injure grave ».