64. verzoekt de lidstaten te waarborgen dat het asielbeleid van eigen land en van de EU alsmede het beleid inzake grenscontroles en toelating in overeenstemming zijn met het beginsel van niet-uitwijzing (zoals neergelegd in het Verdrag van Genève en het EVRM), en te onderkennen dat de combinatie van de bepalingen van het Verdrag van Dublin en de begrippen veilig derde land en veilig land van herkomst, alsmede de bepalingen betreffende straffen voor en aansprakelijkheid van vervoerders, beperkte toegang tot tolken en advocaten, en de niet-opschortende werking van bepaalde beroepsprocedures, een bedreiging vormen voor dit beginsel;
64. prie instamment les États membres de s'assurer que les politiques nationales et communautaires d'asile, frontalières et d'admission respectent le principe du non-refoulement (tel qu'énoncé dans la convention de Genève et dans la CEDH) et d'être conscients que les dispositions de la convention de Dublin, combinées aux concepts de pays tiers sûrs et de pays d'origine sûrs, ainsi que les règles relatives aux sanctions contre les transporteurs et à la responsabilité de ceux-ci et l'absence d'effet suspensif pour certains recours en appel constituent maintenant une menace contre ce principe;