1° de storting van de toelage ten belope van de bedragen voorzien in artikel 10, § 1, 1° en 2°, § 2, 1° en 2° en § 3, 1° en 2°, heeft niet tot gevolg dat in hoofde van de genietende vereniging of van de groepering van verenigingen een onvoorwaardelijk recht op de toekenning van de toelage ontstaat, elke storting wordt beschouwd als zijnde de betaling van een voorschot;
1° le versement de la subvention à concurrence des montants prévus à l'article 10 § 1, 1° et 2°, § 2, 1° et 2° et § 3, 1° et 2° n'a pas pour conséquence de créer dans le chef de l'association ou dans celui du regroupement d'associations bénéficiaires un droit inconditionnel à l'octroi de la subvention, chaque versement étant considéré comme ayant été liquidé à titre de provision;