Aangezien het hier een inbreng van een algemeenheid van goederen in een binnenlandse vennootschap betreft, geldt artikel 236 van het WIB 1992, uit hoofde waarvan de tijdelijke vrijstelling ingevolge artikel 46, 1, 2°, enkel van toepassing is in zover de aandelen die zijn verkregen ter vergoeding van de desbetreffende inbreng, voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid in België worden gebruikt.
Comme nous sommes en présence de l'apport d'une universalité de biens, l'article 236 du CIR 1992 dispose que les plus-values constatées lors de cet apport peuvent être exonérées en vertu de l'article 46, 1er, 2°, dans la mesure où les actions ou parts reçues en rémunération de l'apport demeurent affectées à l'exercice d'une activité professionnelle en Belgique.