Het nieuw ontwerp van artikel 14, lid 3 preciseert dat : « Wanneer de gerechtelijke overheden, de ambtenaren en de agenten van de openbare diensten, en die van de politiediensten inbegrepen, van oordeel zijn dat het meedelen van de informatie als bedoeld in het tweede lid van aard is afbreuk te doen aan een lopend opsporings- of gerechtelijk onderzoek of aan de verzameling van gegevens overeenkomstig de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor witwassen van geld en de financiering van terrorisme, iemand gevaar te doen lopen, of ernstige schade aan het privé leven van de betrokken persoon te berokkenen, k
unnen zij binnen de tien dagen ...[+++] na ontvangst van de aanvraag deze mededeling weigeren en
delen zij de reden hiervan schriftelijk mee».
Toutefois, l'article 14, alinéa 3, nouvea
u en projet précise bien que « Lorsque les autorités judiciaires, les fonctionnaires et les agents des services publics, y compris les services de police, estiment que la communication des informations visée à l'alinéa 2 est de nature à porter atteinte à une information ou à une instruction judiciaire en cours ou à la récolte d'informations visée par la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment des capitaux et de financement du terrorisme o
u à faire courir un danger à une per ...[+++]sonne, ou à porter gravement atteinte à la vie privée de la personne concernée, ils communiquent ces raisons par écrit dans les dix jours de la réception de la demande».