Niettegenstaande het grondwettelijk legaliteitsbeginsel, de bepalingen van artikel 6 van het Burgerlijk Wetboek en de bepalingen van het WIB 1992, blijkt dat bij samenlezing van de thans vigerende administratieve onderrichtingen, parlementaire vragen en vonnissen van de hoven van beroep en de rechtbanken van eerste aanleg er tot nu toe steeds geen rechtlijnige en/of uniforme administratieve visie bestaat.
Nonobstant le principe constitutionnel de légalité, les dispositions de l'article 6 du Code civil et celles du CIR 1992, la lecture conjointe des instructions administratives actuellement en vigueur, des questions parlementaires et des jugements des cours d'appel et des tribunaux de première instance révèle qu'une interprétation administrative rectiligne et/ou uniforme fait toujours défaut jusqu'à présent.