Traduction de «tewerkgesteld 13 leden » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

Wet Europese Verkiezingen | Wet van 13 december 1978, houdende regeling voor de verkiezing in Nederland van leden van het Europese Parlement
Loi sur les élections européennes

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

2. Op het ogenblik zijn op mijn kabinet 53 personen tewerkgesteld : 13 leden van niveau 1, waaronder vier vrouwen, 32 uitvoeringsambtenaren, waaronder 22 vrouwen, en tenslotte acht leden die deel uitmaken van het hulp- en onderhoudspersoneel, waaronder drie vrouwen.
2. Actuellement, 53 personnes occupent une fonction au sein de mon cabinet : 13 membres de cabinet (c'est-à-dire de niveau 1) dont 4 de sexe féminin, 32 agents d'exécution dont 22 sont des dames et enfin, 8 membres du personnel auxiliaire et d'entretien dont 3 sont des femmes.

Art. 4. Zonder afbreuk te doen aan het recht van de FSMA om de bijkomende inlichtingen te vragen die zij nodig acht voor de beoordeling van het dossier, verstrekt de kandidaat om een rechtsgeldige aanvraag in te dienen, in de vergunningsaanvraag als kredietgever de volgende gegevens en voegt hij daarbij de volgende documenten : 1° zijn identificatiegegevens; 2° de identificatiegegevens van de leden van het wettelijk bestuursorgaan, van de personen belast met de effectieve leiding en in voorkomend geval, van de leden van het directiecomité van de kredietgever, als bedoeld in artikel VII. 164, § 1, eerste lid van het WER; 3° voor elk van de personen bedoeld in 2°, een uittreksel uit het strafregister bestemd voor gereglementeerde activiteiten dat niet ouder is dan drie maanden; 4° voor elk van de personen bedoeld in 2°, een toelichting die hun professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid aantoont zoals bedoeld in artikel VII. 164, § 1, tweede lid van het WER, volgens de modaliteiten bepaald door de FSMA; 5° de identificatiegegevens van de natuurlijke personen of rechtspersonen die, alleen of in onderling overleg, rechtstreeks of onrechtstreeks, de controle uitoefenen over de kredietgever, zoals bedoeld in artikel VII. 163, § 1, eerste lid van het WER; 6° voor elk van de personen bedoeld in 5°, hun aandeel in het kapitaal van de kredietgever, het aantal stemrechten waarover zij beschikken en een toelichting omtrent hun geschiktheid, zoals bedoeld in artikel VII. 163, § 1, tweede lid van het WER, volgens de modaliteiten bepaald door de FSMA; 7° de aanduiding of de kandidaat-kredietgever een onderneming is als bedoeld in artikel VII. 163, § 2 van het WER; 8° het bewijs dat de modelkredietovereenkomsten, met inbegrip van de aflossingstabellen die de kredietgever zal gebruiken, door de FOD Economie zijn goedgekeurd; 9° een dossier waarin de aard en de omvang van de voorgenomen verrichtingen, de organisatiestructuur van de kredietgever, zijn nauwe banden ...
Art. 4. Sans préjudice du droit de la FSMA de demander les informations complémentaires qu'elle juge nécessaires pour apprécier le dossier, le candidat, pour introduire valablement sa demande d'agrément comme prêteur, fournit dans celle-ci les données suivantes et y joint les documents suivants : 1° ses données d'identification; 2° les données d'identification des membres de l'organe légal d'administration, des personnes chargées de la direction effective et, le cas échéant, des membres du comité de direction du prêteur, tels que visés à l'article VII. 164, § 1 , alinéa 1 , du CDE; 3° pour chacune des personnes visées au 2°, un extrait de casier judiciaire destiné à des activités réglementées, qui ne remonte pas à plus de trois mois; 4° pour chacune des personnes visées au 2°, une note explicative démontrant, selon les modalités définies par la FSMA, leur honorabilité professionnelle et leur expertise adéquate, telles que visées à l'article VII. 164, § 1 , alinéa 2, du CDE; 5° les données d'identification des personnes physiques ou morales qui, directement ou indirectement, agissant seules ou de concert avec d'autres, exercent le contrôle du prêteur, tel que visé à l'article VII. 163, § 1 , alinéa 1 , du CDE; 6° pour chacune des personnes visées au 5°, leur participation dans le capital du prêteur, le nombre de droits de vote qu'elles détiennent et une note explicative démontrant, selon les modalités définies par la FSMA, leurs qualités nécessaires à cet effet, telles que visées à l'article VII. 163, § 1 , alinéa 2, du CDE; 7° une indication précisant si le candidat prêteur est une entreprise telle que visée à l'article VII. 163, § 2, du CDE; 8° la preuve que les modèles de contrats de crédit, en ce compris les tableaux d'amortissement, que le prêteur envisage d'utiliser, ont été approuvés par le SPF Economie; 9° un dossier présentant, selon les modalités définies par la FSMA, le genre et le volume des opérations envisagées, la structure de l'organisation d ...

1) in uitvoering van artikel 13, tweede lid, van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de forfaitaire vergoeding voor de kosten van huisvesting, verblijf en gezondheidszorg van buitenlandse werknemers die illegaal tewerkgesteld zijn en van de leden van hun gezin die onwettig in België verblijven, vast te leggen.
1) fixer, en exécution de l'article 13, alinéa 2, de la loi du 30 avril 1999 relative à l'occupation des travailleurs étrangers, l'indemnité forfaitaire pour les frais d'hébergement, de séjour et de soins de santé des travailleurs étrangers employés illégalement et de ceux des membres de leur famille qui séjournent illégalement en Belgique;

Art. 13. § 1. De personeelsleden en de leden van het college van de Dienst van de voorafgaande beslissingen in fiscale zaken worden, onverminderd paragraaf 2, tewerkgesteld in de algemene administratie of de stafdienst waarnaar hun dienst van oorsprong werd overgedragen in de Federale Overheidsdienst Financiën.
Art. 13. § 1. Sans préjudice du paragraphe 2, les membres du personnel et les membres du collège du Service des décisions anticipées en matière fiscale sont occupés dans l'administration générale ou le service d'encadrement dans laquelle ou lequel leur service d'origine a été transféré dans le Service public fédéral Finances.

« Art. 5. § 1. De werking van de sociale dienst strekt zich uit tot de personeelsleden tewerkgesteld bij de diensten van de Vlaamse regering en de openbare instellingen bedoeld in artikelen 1 en 13, de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de arrondissementscommissarissen, de adjunct-arrondissementscommissaris en de gewestelijk ontvangers, die in dienstactiviteit of in disponibiliteit zijn, de gepensioneerden, de personen ten laste en de personen die het overleden personeelslid ten laste had, de echtgenoten of samenwonenden van de personeelsleden en van de overleden personeelsleden, alsook tot de personeelsleden tewerkgesteld bij de kabinetten van de leden van de Vlaamse regering, hun echtgenoten of samenwonenden en de personen ten laste van deze laatstgenoemde personeelsleden, voorzover de personen vermeld in deze paragraaf niet onder het werkingsveld van een andere sociale dienst ressorteren».
« Art. 5, § 1. Les activités du service social s'adressent à tous les membres du personnel occupés par les services du Gouvernement flamand et par les organismes publics visés aux articles 1 et 13, au gouverneur de province, à l'adjoint du gouverneur de la province du Brabant flamand, aux commissaires d'arrondissement et aux receveurs régionaux, en service actif ou en disponibilité, aux agents retraités et aux personnes dont ils ont la charge, aux personnes dont les agents décédés avaient la charge, aux époux et cohabitants des membres du personnel et des membres du personnel décédés, ainsi qu'aux membres du personnel en service dans les cabinets des membres du Gouvernement flamand, à leur époux ou cohabitants et aux personnes dont ils ont la charge, pour autant que les personnes visées au présent paragraphe ne relèvent pas d'un autre service social».

Artikel 1. De dienstverlening van de sociale dienst, bedoeld bij besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995, wordt uitgebreid naar de leden en ambtenaren die zijn tewerkgesteld op een Kabinet van een Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie overeenkomstig het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 juli 1995 betreffende de samenstelling en de werking van de Kabinetten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, met uitzondering van de leden en ambtenaren die reeds gelijkaardige voordelen genieten bij een andere sociale dienst.
Article 1. Le bénéfice du service social prévu par l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 13 avril 1995 est étendu aux membres et agents engagés au sein du Cabinet d'un Membre du Collège de la Commission communautaire française conformément à l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 4 juillet 1995 déterminant la composition et le fonctionnement des Cabinets des Membres du Collège de la Commission communautaire française, à l'exclusion des membres et agents qui bénéficient d'avantages similaires offerts par un autre service social.

2. Artikel 17 van bovengenoemd koninklijk besluit van 18 maart 1991 luidt als volgt: «De minister bepaalt de wijze waarop de examens bedoeld in artikel 13, § 1, 2° worden georganiseerd en inzonderheid: 1°de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de examencommissie; 2°(.)» Ter uitvoering van deze bepaling, bepaalt artikel 5 van het ministerieel besluit van 19 maart 1991: «Van de examencommissie kunnen geen lid of secretaris zijn: 1°de personen die het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de weg of van tussenpersoon in het goederenvervoer uitoefenen, de personen die tewerkgesteld zijn in een onderneming die een van deze werkzaamheden verricht en zij die aldaar een mandaat uitoefenen; 2°de leden van het personeel van de beroepsverenigingen van de in 1° bedoelde sectoren».
2. L'article 17 de l'arrêté royal précité du 18 mars 1991 dispose que «le ministre fixe les modalités d'organisation des examens visés à l'article 13, § 1er, 2° et notamment: 1°la composition, les attributions et le fonctionnement du jury d'examen; 2°(.)» En exécution de cette disposition, l'article 5 de l'arrêté ministétiel du 19 mars 1991 dispose notamment: «Ne peuvent être membres ni secrétaire du jury: 1°les personnes qui exercent la profession de transporteur de marchandises par route ou celle d'auxiliaire de transport de marchandises, les personnes qui sont employées dans une entreprise exerçant l'une de ces activités et celles qui y exercent un mandat; 2°les membres du personnel des organisations professionnelles compétentes dans les secteurs visés au 1°» Ces dispositions réglementaires n'établissent donc aucune incompatibilité entre la qualité de membre du jury d'examen et celle de membre du personnel de l'ASBL Institut du transport routier.