1.2.2. In het geval van flexfuelvoertuigen mag bij de overgang van de ene referentiebrandstof naar de andere tussen de tests geen manuele bijstelling van de motorinstellingen plaatsvinden.
1.2.2. En ce qui concerne ce type de véhicule, la transition d’un carburant de référence à un autre entre les essais ne doit pas nécessiter d’intervention manuelle sur les réglages du moteur.