22. Vooreerst bevat § 1 de klassieke regel inzake territoriale bevoegdheid, waarbij aan de Staten wordt gevraagd hun bevoegdheid vast te stellen om kennis te nemen van corruptie van een buitenlands ambtenaar ingeval het misdrijf volledig of gedeeltelijk op hun grondgebied is gepleegd.
22. Tout d'abord, le § 1 reprend la règle classique de la compétence territoriale, en ce qu'il demande aux États d'établir leur compétence pour connaître des actes de corruption d'un agent public étranger lorsque l'infraction a été commise en tout ou en partie sur leur territoire.