Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
0.0
Ambtshalve opgelegde eed
Cif-prijs op termijn van heden
De c.i.f.-prijs op termijn van deze dag
Doelstellingen op korte termijn implementeren
Doelstellingen op middellange termijn beheren
Doelstellingen op middellange termijn managen
Duidelijke planning hebben voor de verre toekomst
Eltif
Europese langetermijnbeleggingsinstelling
Financiering op lange termijn
Investering op de lange termijn
Kortetermijndoelstellingen implementeren
Langetermijninvesteringsfonds
Stadsaanleg op lange termijn
Stadsplanning op lange termijn
Stedebouwkundige planning op lange termijn
Wettelijk opgelegde taal

Vertaling van "termijn wordt opgelegd " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE
doelstellingen voor de middellange termijn en de lange termijn samenbrengen | duidelijke planning hebben voor de verre toekomst | doelstellingen voor de middellange en lange termijn plannen | doelstellingen voor de middellange termijn en de lange termijn verenigen

planifier des buts fixés à moyen et à long terme | planifier des objectifs fixés à moyen et à long terme | planifier des objectifs à moyen et à long terme | prévoir des objectifs à moyen et à long terme


stadsaanleg op lange termijn | stadsplanning op lange termijn | stedebouwkundige planning op lange termijn

urbanisme prospectif






einde van alle plaatselijke verbodsbepalingen opgelegd aan de voertuigen in beweging

fin de toutes les interdictions locales imposées aux véhicules en mouvement


cif-prijs op termijn van heden | de c.i.f.-prijs op termijn van deze dag

prix caf d'achat à terme de ce jour


doelstellingen op middellange termijn managen | 0.0 | doelstellingen op middellange termijn beheren

gérer les buts à moyen terme | gérer les buts fixés à moyen terme | gérer les objectifs à moyen terme | gérer les objectifs fixés à moyen terme


vorderingen en schulden die voortvloeien uit het mechanisme voor financiering op zeer korte termijn en het mechanisme voor monetaire bijstand op korte termijn

créances et dettes résultant du mécanisme de financement à très court terme et du mécanisme de soutien monétaire à court terme


financiering op lange termijn [ Eltif | Europese langetermijnbeleggingsinstelling | investering op de lange termijn | langetermijninvesteringsfonds ]

financement à long terme [ ELTIF | fonds d'investissement à long terme | fonds européen d'investissement à long terme | investissement à long terme ]


doelstellingen op korte termijn implementeren | kortetermijndoelstellingen implementeren

mettre en œuvre des objectifs à court terme
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.

Par son arrêt n° 18/2016, du 3 février 2016, la Cour a dit pour droit que l'article 318, § 2, du Code civil violait l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que le mari de sa mère n'est pas son père pour intenter une action en contestation de paternité.


Bij het voormelde arrest nr. 77/2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schond in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van de vaderlijke erkenning in te stellen.

Par l'arrêt n° 77/2016 précité, la Cour a dit pour droit que l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil violait les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père pour intenter une action en contestation de la reconnaissance paternelle.


Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van de vaderlijke erkenning in te stellen.

L'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père pour intenter une action en contestation de la reconnaissance paternelle.


Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van de vaderlijke erkenning in te stellen.

Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil viole les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père pour intenter une action en contestation de la reconnaissance paternelle.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bij zijn arrest nr. 18/2016 van 3 februari 2016 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek een schending inhoudt van artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.

Par son arrêt n° 18/2016, du 3 février 2016, la Cour a dit pour droit que l'article 318, § 2, du Code civil violait l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que le mari de sa mère n'est pas son père pour intenter une action en contestation de paternité.


De verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de persoon die het heeft erkend zijn vader niet is om een vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning in te stellen en zulks in de hypothese dat de vaderlijke erkenning noch met de biologische noch met de socioaffectieve waarheid overeenstemt.

Le juge a quo souhaite savoir si l'article 330, § 1, alinéa 4, du Code civil est compatible avec les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an, à compter de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père, pour intenter une action en contestation d'une reconnaissance de paternité, et ceci dans l'hypothèse où la reconnaissance paternelle ne correspond ni à la vérité biologique, ni à la vérité socio-affective.


Aan het Hof wordt ook een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek in zoverre daarin aan het kind ouder dan 22 jaar een termijn wordt opgelegd van één jaar vanaf de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is om een vordering tot betwisting van het vaderschap in te stellen.

La Cour est encore interrogée sur la compatibilité, avec l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'article 318, § 2, du Code civil en ce qu'il impose à l'enfant âgé de plus de 22 ans un délai d'un an à compter de la découverte du fait que le mari de sa mère n'est pas son père pour intenter une action en contestation de paternité.


Wat betreft de gevolgen van het arrest van 17 september 2015 (nr. 116/2015) van het Grondwettelijk Hof, verwijs ik u naar mijn antwoord op de vraag nr. 508 van mevrouw Catherine Fonck (Vragen en Antwoorden, Kamer, 2015-2016, nr. 62, blz. 114) Ik moet evenwel benadrukken dat het geenszins correct is dat het Grondwettelijk Hof in dit arrest een termijn heeft opgelegd waarbinnen een wetgevend initiatief zou moeten genomen worden.

En ce qui concerne les conséquences de l'arrêt du 17 septembre 2015 (n° 116/2015) de la Cour constitutionnelle, je vous renvoie à ma réponse à la question n° 508 de madame Catherine Fonck (Questions et Réponses, Chambre, 2015-2016, n° 62, p. 114) Je tiens à souligner qu'il est en aucun cas correct que la Cour constitutionnelle a imposé un délai dans lequel une initiative législative devrait être prise.


De verjaring treedt echter ten laatste in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een financiële sanctie heeft opgelegd.

Toutefois, la prescription est acquise au plus tard le jour où un délai égal au double du délai de prescription arrive à expiration, sans que la Commission ait infligé une sanction financière.


De middelen die zijn geannuleerd omdat er eind 2004 geen ontvankelijke betalingsaanvraag was ingediend binnen de door de n+2-regel opgelegde termijn, waren beperkt ten opzichte van het totaal van de vastgelegde middelen.

Les dégagements de ressources en l’absence de demande de paiement valable dans le délai fixé de n+2 à la fin de 2004 ont été peu importants par rapport à l’ensemble des ressources déployées.


w