« Zoals in de memorie van toelichting terecht wordt opgemerkt, dient een evenwicht nagestreefd te worden tussen enerzijds het recht van de bevolking en de pers om geïnformeerd te worden over de criminaliteitsbestrijding en, anderzijds, het beginsel van het vermoeden van onschuld (blz. 65).
« Ainsi que l'observe à juste titre l'exposé des motifs, il y a lieu de rechercher un équilibre entre, d'une part, le droit du public et de la presse à être informés de la lutte contre la criminalité et, d'autre part, le principe de la présomption d'innocence (p. 65).