Overwegende dat het interuniversitair onderzoek, bedoeld bij artikel 4, § 2, van het voormelde decreet van 30 juni 1998, bepaalt dat het gemiddelde van de socio-economische niveaus van de wijken die aan elke leerling worden toegewezen, in rekening moet worden gebracht; dat het verschil tussen de hoogste waarde en de laagste waarde dat voor dat gemiddelde in aanmerking wordt genomen ter verantwoording ligt van de vermeerderingen, waarbij, enerzijds de verspreiding van de beschikbare middelen wordt vermeden, en, anderzijds, deze kunnen worden toegekend aan de plaatsen waar zij het meest noodzakelijk zijn;
Considérant que l'enquête interuniversitaire, visée à l'article 4, § 2, du décret du 30 juin 1998 précité recommande de prendre en compte la moyenne des niveaux socio-économiques des quartiers attribués à chaque élève; que l'intervalle retenu pour ladite moyenne fonde les ajouts en permettant, d'une part, d'éviter la dispersion des moyens disponibles et, d'autre part, de les attribuer là où ceux-ci sont le plus nécessaires;