S. overwegende dat in artikel 2, lid 1 van het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 het volgende wordt bepaald: "De staten die partij zijn bij dit Verdrag eerbiedigen en waarborgen de in het Verdrag beschreven rechten voor ieder kind onder hun rechtsbevoegdheid zonder discriminatie van welke aard ook, ongeacht .geslacht .”. dat in artikel 24, lid 3 het volgende wordt bepaald: "De staten die partij zijn, nemen alle doeltreffende en passende maatregelen teneinde traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid van kinderen af te schaffen”,
S. considérant l'article 2, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits des enfants adoptée en 1989, qui prévoit que "les États parties s'engagent à respecter les droits qui sont énoncés et à les garantir à tout enfant relevant de leur juridiction, sans distinction aucune, indépendamment de toute considération .de sexe”; que l'article 24, paragraphe 3, prévoit que "les États parties prennent toutes les mesures efficaces appropriées en vue d'abolir les pratiques traditionnelles préjudiciables à la santé des enfants”,