Op grond van artikel 31, § 2, van het Wetboek van inspectie wordt het tegenbewijs toegelaten, hetgeen de rechtsonderhorige de mogelijkheid biedt aan te tonen dat geen enkele nalatigheid werd begaan.
Sur la base de l'article 31, § 2, du Code de l'inspection, la preuve contraire est admise, ce qui permet au justiciable de démontrer qu'aucune négligence n'a été commise.