Vertaling van "tegen frankrijk arrest " (Nederlands → Frans) :
Deze benadering is gebaseerd op de kwalificatie van het interne recht die de doorslag heeft gegeven in de zaak Dubus S.A. tegenFrankrijk(arrest van 11 juni 2009) over een blaam die de Franse Bankcommissie had opgelegd aan een investeringsmaatschappij.
Cette approche est fondée sur la qualification du droit interne qui a été déterminante dans l'affaire Dubus S.A. contre la France (arrêt du 11 juin 2009) relative à un blâme que la Commission bancaire française avait infligé à une société d'investissement.
Deze benadering is gebaseerd op de kwalificatie van het interne recht die de doorslag heeft gegeven in de zaak Dubus S.A. tegenFrankrijk(arrest van 11 juni 2009) over een blaam die de Franse Bankcommissie had opgelegd aan een investeringsmaatschappij.
Cette approche est fondée sur la qualification du droit interne qui a été déterminante dans l'affaire Dubus S.A. contre la France (arrêt du 11 juin 2009) relative à un blâme que la Commission bancaire française avait infligé à une société d'investissement.
De commissie stelt ook vast dat de minister, nog tijdens het debat in de Senaat, een wetsontwerp heeft ingediend in de Kamer om onze wetgeving aan te passen aan het arrest-Amuur tegenFrankrijk van het Europese Hof voor de rechten van de mens te Straatsburg van 25 juni 1996.
La commission constate également qu'alors même que le débat est en cours au Sénat, le ministre a déposé à la Chambre un projet de loi visant à adapter notre législation à l'arrêt « Amuur contre République française », rendu par la Cour européenne des droits de l'homme de Strasbourg le 25 juin 1996.
Een van de thema's die in dat verband worden aangesneden, is de invoering, in navolging van Frankrijk, van een beroepsmogelijkheid tegen een arrest van het hof van assisen.
Un des thèmes évoqués à cet égard est l'instauration, à l'exemple de ce qui se fait en France, d'une faculté de recours contre les arrêts de la cour d'assises.
61. In dat arrest heeft het Hof overwogen dat punt 15 van bijlage III bij richtlijn 2006/112 de lidstaten niet toestaat een verlaagd btw-tarief toe te passen op alle diensten met een liefdadige strekking, maar enkel op diensten die worden verricht door organisaties die voldoen aan de dubbele voorwaarde dat zij zelf een liefdadige instelling is en dat zij betrokken zijn bij activiteiten op het gebied van bijstand en sociale zekerheid. Derhalve zou het volgens het Hof indruisen tegen de wil van de wetgever van de Unie - om de mogelijkheid om een verlaagd bt ...[+++]w-tarief toe te passen, voor te behouden aan diensten die worden verricht door organisaties die aan deze dubbele voorwaarde voldoen - wanneer het een lidstaat vrijstond particuliere entiteiten met een winstoogmerk aan te merken als organisaties in de zin van dat punt 15, uitsluitend omdat zij ook diensten met een liefdadige strekking verrichten (zie in die zin arrest van 17 juni 2010, Commissie/Frankrijk, C-492/08, EU: C: 2010: 348, punten 43 en 44).
61. Dans cet arrêt, la Cour a considéré que, dès lors que le point 15 de l'annexe III de ladite directive autorise les Etats membres à appliquer un taux réduit de TVA non pas à toutes les prestations de services à caractère social, mais uniquement à celles fournies par des organismes qui répondent à la double exigence d'avoir eux-mêmes un caractère social et d'être engagés dans des oeuvres d'aide et de sécurité sociales, la volonté du législateur de l'Union de soumettre la possibilité de l'application d'un taux réduit aux seules prestations de services fournies par des organismes répondant à cette double exigence serait contrecarrée si u ...[+++]n Etat membre était libre de qualifier des entités privées poursuivant un but lucratif comme des organismes au sens dudit point 15 en raison du simple fait que ces entités fournissent également des services à caractère social (voir, en ce sens, arrêt du 17 juin 2010, Commission/France, C-492/08, EU: C: 2010: 348, points 43 et 44).
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 maart 2016 in zake de Belgische Staat tegen Philippe Delsaut en Alessandra Timmerman, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de wet van 7 mei 2009 houdende instemming met en uitvoering van het Avenant, ondertekend te Brussel op 12 december 2008, bij de Overeenkomst tussen België en ...[+++]Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet indien het zo wordt geïnterpreteerd dat het met terugwerkende kracht van toepassing is op de aanslagjaren 2009 en 2010, zonder onderscheid tussen belastingplichtigen die hun woonplaats hebben in een gemeente gelegen in de Belgische grenszone in de zin van artikel 11, § 2, c), tweede lid, van het Belgisch-Frans dubbelbelastingverdrag, en belastingplichtigen die hun woonplaats hebben in een gemeente gelegen buiten die grenszone, ermee rekening houdend dat volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof de terugwerkende kracht van de voormelde instemmingswet verantwoord is wat betreft de gemeenten gelegen in de Belgische grenszone ?
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 17 mars 2016 en cause de l'Etat belge contre Philippe Delsaut et Alessandra Timmerman, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 7 avril 2016, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 2 de la loi du 7 mai 2009 portant assentiment à et exécution de l'Avenant, signé à Bruxelles, le 12 décembre 2008, à la Convention entre la Belgique et la France tendant à éviter les doubles impositions et à établir des règles d'assistance administrative et juridique réciproque en matière d'impôts sur les revenus, signée ...[+++]à Bruxelles le 10 mars 1964 et modifiée par les Avenants du 15 février 1971 et du 8 février 1999, viole-t-il les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, s'il est interprété en ce sens qu'il s'applique rétroactivement aux exercices d'imposition 2009 et 2010, sans distinction entre les contribuables domiciliés dans une commune située dans la zone frontalière belge au sens de l'article 11, § 2, c), alinéa 2, de la convention franco-belge préventive de la double imposition et les contribuables domiciliés dans une commune située en dehors de cette zone frontalière, compte tenu du fait que, selon la jurisprudence de la Cour constitutionnelle, la rétroactivité de la loi d'assentiment précitée est justifiée en ce qui concerne les communes situées dans la zone frontalière belge ?
Dit door het Hof in de zaak Yordanova ingenomen standpunt is bekrachtigd en verder ontwikkeld in een recenter arrest, nl. in de zaak Winterstein e.a. tegenFrankrijk (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, nr. 27013/07, van 17 oktober 2013). Een soortgelijke schending van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is door de Slowaakse Ombudsvrouw waargenomen in haar onderzoek naar de gedwongen ontruiming en afbraak van een Romanederzetting in 2012 in Košice, Slowakije (verslag van 23 juli 20 ...[+++]13).
Cette position adoptée par la Cour dans l'affaire Yordanova a été confirmée et développée dans un arrêt plus récent rendu dans l'affaire Winterstein e.a./France (Cour européenne des droits de l'homme, arrêt n° 27013/07 du 17 octobre 2013). Une violation similaire de la Convention européenne des droits de l'homme (article 8) a été observée par le Défenseur public des droits (Médiatrice) slovaque dans son examen de l'éviction et du démantèlement forcés d'un camp de Roms en 2012 à Kosice, Slovaquie (rapport du 23 juillet 2013).
[6] Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft gesteld dat het ontkennen van misdaden tegen de menselijkheid een van de meest ernstige vormen van door ras ingegeven smaad jegens de Joden is, en van aanzetten tot haat ten aanzien van de Joden (Garaudy/Frankrijk, arrest van 24.6.2003).
[6] La CEDH a déclaré que «la contestation de crimes contre l'humanité apparaît comme l'une des formes les plus aiguës de diffamation raciale envers les Juifs et d'incitation à la haine à leur égard» (Garaudy v. France, arrêt du 24.6.2003).
Zoekt u de juiste vertaling van een woord in een specifieke context? Zoekt u juridische informatie? Met Wordscope kunt u een uitgelezen selectie van betrouwbare websites doorzoeken! Officiële teksten, alle onderwerpen en vakgebieden