Na lange en moeizame onderhandelingen slaagde de Commissie institutionele zaken erin, dankzij de vasthoudendheid van haar rapporteur, een consensus te bereiken en zij stelde een interim-resolutie voor die op 10 oktober 1991 door het Parlement werd aangenomen met 150 stemmen voor en 26 tegen bij 30 onthoudingen; later volgde een definitieve resolutie, die op 10 maart 1993 werd aangenomen met 207 stemmen voor en 79 tegen bij 19 onthoudingen.
Après une longue et patiente négociation, grâce à la ténacité de son rapporteur, la commission institutionnelle parvenait à dégager un consensus et a proposé une résolution intérimaire qui a été adoptée le 10 octobre 1991 par 150 voix contre 26 et 30 abstentions, puis une résolution définitive adoptée le 10 mars 1993 par 207 voix, contre 79 et 19 abstentions.