De toenmalige Nederlandse premier R. Lubbers legde aldus een plan voor dat tegemoetkwam aan wederzijdse belangen aangezien enerzijds de bevoorradingszekerheid van de leden van de Europese Unie kon worden beveiligd en er anderzijds kon worden bijgedragen tot de economische ontwikkeling van de landen van Centraal- en Oost-Europa.
Cette initiative répondait à un intérêt mutuel, puisqu'elle était susceptible d'accroître la sécurité d'approvisionnement des membres de l'Union européenne et de contribuer au développement économique des pays d'Europe centrale et orientale.