Wanneer een lidstaat derhalve een stelsel van studietoelagen hanteert waarbij studenten voor een dergelijke toelage in aanmerking komen indien zij in een andere lidstaat studeren, dient hij ervoor te zorgen dat de modaliteiten voor de toekenning van die toelage geen ongerechtvaardigde beperking van het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven in het leven roepen.
Dès lors, lorsqu’un État membre dispose d'un système d'aide à la formation qui permet aux étudiants de bénéficier de telles aides s'ils poursuivent des études dans un autre État membre, il doit veiller à ce que les modalités d'octroi de ces aides n'engendrent pas d'entraves injustifiées à la liberté de circulation.