« Bij de invoering van de financieringsregels in het decreet van 1991 ontvingen de Vlaamse universiteiten globaal ongeveer 50 % van hun werkingstoelage als een forfaitair gedeelte en ongeveer 50 % op basis van hun volgens de drie grote studierichtingen gewogen aantal studenten.
« Avec l'introduction des règles de financement dans le décret de 1991, les universités flamandes recevaient globalement 50 p.c. environ de leurs allocations de fonctionnement sous la forme d'une partie forfaitaire et 50 p.c. environ sur la base de leur nombre d'étudiants pondéré suivant les trois grandes orientations d'études.