Reden voor het verbod was niet alleen de hinder voor de bevolking (tot 1992 werd ongeveer 900.000 ha stro in brand gestoken) maar ook het feit dat de verbranding een bijdrage leverde tot het broeikaseffect en het ontstaan van zure regen.
Cette interdiction est motivée non seulement par la nuisance pour la population (le volume de paille brûlé s'élevait à environ 900.000 ha jusqu'en 1992), mais aussi par l'impact de ces feux sur l'effet de serre et la formation de pluies acides.