Traduction de «streven naar groenere » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE

streven naar groei van de onderneming | streven naar bedrijfsgroei | streven naar groei van het bedrijf
agir en faveur de la croissance de l’entreprise

naar 0 streven
tendre vers zéro

streven naar prijsstabiliteit
poursuite de la stabilité des prix

naar harmonieuze bouwwerken streven
rechercher l’harmonie dans des constructions architecturales

naar het behoud van de samenstelling van water streven
chercher à préserver la composition de l’eau

streven naar meer beroepsmatige aanpak
recherche de professionalisme accru

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

7. is van mening dat zowel de eerste als de tweede pijler moeten bijdragen tot het streven naar groenere productiemethodes, daar zij elk een andere toepassingsgebied en een ander doel hebben; merkt op dat er dan ook in het kader van de tweede pijler behoefte is aan mechanismen die grotere energie-efficiëntie stimuleren (bijvoorbeeld thermische modernisering van gebouwen, vervanging van apparatuur door minder energie-intensieve, warmteterugwinning of het gebruik van zonne-energie), alsmede aan initiatieven die individuele boeren niet op zich kunnen nemen, maar die landbouwers in staat stellen over te schakelen naar een doelmatigere en groenere energieproductie en duurzamere productiemethodes, en de uitdagingen van de toekomst aan te gaan: mededingingsvermogen, aanpassing aan markten, totstandbrenging van waarde, behoud van grondstoffen, aanpassing aan klimaatverandering, enz.; verzoekt de Commissie in het kader van het KP8 een industrieel onderzoeksforum op te zetten en te voorzien in grotere participatie van de landbouwsector in de kaderprogramma's voor onderzoek, met inbegrip van onderzoek en innovatie van nieuwe technieken en methoden zoals de ontwikkeling van intelligente en in hoge mate productieve gewassen, duurzame wiedmethoden en doelmatige mestscheiding;
7. estime que le premier et le deuxième piliers devraient contribuer à la mise en place de modes de production plus écologiques étant donné que leur domaine d'activité et leurs objectifs sont différents; il faut donc, dans le cadre du deuxième pilier, créer des mécanismes de promotion de l'augmentation de l'efficacité énergétique (par exemple, modernisation thermique des immeubles, remplacement des équipements en faveur de la récupération de la chaleur ou de formules moins coûteuses en énergie ou utilisation de l'énergie solaire) ainsi que les efforts qui ne peuvent être consentis par chaque exploitant et qui permettraient à ceux-ci de se lancer dans une production plus efficace et plus écologique en recourant à des méthodes plus durables permettant de relever les défis de demain: compétitivité, adaptation aux marchés, création de valeur ajoutée, préservation des ressources naturelles, adaptation au changement climatique etc.; demande à la Commission de mettre en place une plateforme de recherche industrielle dans le cadre du PC8 et de rendre possible une participation accrue du secteur agricole au programme-cadre de recherche, en ce compris la recherche et l'innovation afférentes à des techniques et méthodes nouvelles ainsi que le développement de cultures intelligentes et à haut rendement, de méthodes de désherbage durable et de séparation rentable des effluents;

Het is voor de EU zeer belangrijk ontwikkeling en voedselzekerheid op de G20-agenda te houden en te benadrukken dat wij allen, zowel de ontwikkelde als de minder ontwikkelde landen, moeten streven naar een groenere en meer inclusieve economie.
Pour l’Union européenne, il est très important de maintenir le développement et la sécurité alimentaire au programme du G20, ainsi que de souligner que nous devrions tous, pays développés ou moins développés, nous orienter vers une économie plus respectueuse de l'environnement et plus inclusive.

7. wijst erop dat het uiteenlopende ontwikkelingsniveau van de 27 lidstaten in aanmerking moet worden genomen bij de spreiding van de kosten van aanpassing aan de klimaatverandering, en wel zodanig dat dit geen belemmering vormt voor het cohesiebeleid en de geleidelijke nivellering van de levensstandaard in de lidstaten; herinnert eraan dat sommige lidstaten hun verplichtingen om de CO2-emissies te verminderen overeenkomstig het Kyoto-protocol reeds zijn nagekomen; herinnert er tevens aan dat de kosten van aanpassing aan een groenere economie van lidstaat tot lidstaat zullen verschillen naar gelang van hun ontwikkelingspeil en hun energiebronnen, en dringt daarom aan op steun voor onderzoek en onderwikkeling in de lidstaten die bij het streven naar een groenere economie met aanzienlijke kosten worden geconfronteerd; wijst erop dat de verplichtingen die de ontwikkelde en zich in ontwikkeling bevindende landen aangaan, het vermogen van ieder land om bij te dragen tot emissiebeperking accuraat zouden moeten weerspiegelen;
7. souligne que les différences de niveau de développement entre les 27 États membres doivent être prises en compte pour répartir les coûts de l'adaptation au changement climatique d'une façon qui n'entrave pas la politique de cohésion et le rapprochement progressif des niveaux de vie entre les États membres; rappelle que certains États membres ont déjà rempli leurs obligations de réduire les émissions de dioxyde de carbone aux termes du protocole de Kyoto; rappelle que le coût de l'adaptation à une économie plus écologique variera entre les États membres en fonction de leur niveau de développement et de leurs sources d'énergie et demande donc de soutenir la recherche et le développement dans les États membres qui sont confrontés à des coûts considérables pour s'adapter à une économie plus écologique; fait valoir que l'équilibre des engagements pris par les pays développés et en développement doit refléter équitablement la capacité de chaque pays à contribuer aux réductions des émissions;

3. onderkent dat mobiliteit weliswaar positieve effecten heeft en onmisbaar is voor de economische ontwikkeling en de economische en sociale cohesie van de Europese Unie, maar dat zij ook nadelige gevolgen voor de mens en de natuur kan hebben, en blijft er derhalve bij dat het Europese vervoersbeleid − met inachtneming van de rechtmatige belangen die burgers en bedrijven bij mobiliteit hebben – naar een groenere vervoersector moet blijven streven, zodat de negatieve effecten van het vervoer worden opgeheven of althans worden verminderd, overeenkomstig de doelstellingen die de Unie zich voor 2020 in het kader van haar strijd tegen de opwarming van de aarde heeft gesteld;
3. reconnaît qu'en plus de ses effets positifs et de son caractère indispensable pour le développement économique et pour la cohésion socio-économique et territoriale de l'Union, la mobilité a également des effets préjudiciables sur la nature et les êtres humains, et soutient, partant, que la politique européenne des transports doit, dans le respect des intérêts légitimes des personnes et des entreprises en termes de mobilité, continuer à rechercher un meilleur respect de l'environnement dans le secteur des transports en supprimant ou, à tout le moins, en réduisant les effets préjudiciables du transport, conformément aux objectifs de l'Union en matière de lutte contre le réchauffement climatique à l'horizon 2020;

3. onderkent dat mobiliteit weliswaar positieve effecten heeft en onmisbaar is voor de economische ontwikkeling van de Europese Unie en voor economische en sociale cohesie, maar dat zij ook nadelige gevolgen voor de mens en de natuur kan hebben en blijft er derhalve bij dat het Europese vervoersbeleid - met inachtneming van de rechtmatige belangen die burgers en bedrijven bij mobiliteit hebben – naar een groenere vervoerssector moet blijven streven, zodat de negatieve effecten van het vervoer worden opgeheven of althans worden verminderd, overeenkomstig de doelstellingen die de Unie zich voor 2020 in het kader van haar strijd tegen de opwarming van de aarde heeft gesteld;
3. reconnaît qu'en plus de ses effets positifs et de son caractère indispensable pour le développement économique et pour la cohésion socio-économique et territoriale de l'Union européenne, la mobilité a également des effets préjudiciables sur la nature et les êtres humains, et soutient, partant, que la politique européenne des transports doit, dans le respect des intérêts légitimes des citoyens et des entreprises en termes de mobilité, continuer à rechercher un meilleur respect de l'environnement dans le secteur des transports en supprimant ou, à tout le moins, en réduisant les effets préjudiciables du transport, en cohérence avec les objectifs de l'Union en matière de lutte contre le réchauffement climatique à l'horizon 2020;

56. stelt vast dat de hulpmiddelen die de EU nodig heeft om de doelstellingen van de strategie van Lissabon na te streven, in wezen bestaan uit stroomlijning van alle verwante beleidsvormen, alle financiële instrumenten en fondsen, naast de EU-begroting, zodanig dat de op groei en werkgelegenheid gericht maatregelen sneller en ruimer kunnen worden toegepast; is van mening dat er op korte termijn fiscale prikkels nodig zijn om spoedig van de economische crisis te herstellen, mits uitgaven en gedrag van particulieren opnieuw worden gericht overeenkomstig de doelen in de Lissabon-Gotenburg-Strategie en het pakket maatregelen inzake klimaat en energie; waarschuwt in dit verband tegen ongedifferentieerde belastingverlagingen; is van mening dat belastingstimuli gericht moeten zijn op sociale en milieudoelen; is van mening dat mogelijke middelen bestaan uit verlaging van BTW-percentages voor arbeidsintensieve diensten en voor plaatselijk verleende diensten; is van mening dat er ook voor financiering van groene initiatieven in de automobielsector, de sector openbare gezondheidszorg en de bouw kan worden gezorgd, vooral omdat het sectoren zijn die tegen ineenstorting van de vraag naar hun producten moeten opzien; de verbruikers kunnen met belastingvrijstellingen aangemoedigd worden om groenere auto's te kopen en milieuvriendelijker huisvesting de voorkeur te geven;
56. constate que les outils requis par l'UE pour favoriser les objectifs de la stratégie de Lisbonne sont essentiellement la rationalisation de toutes les politiques concernées, de tous les instruments financiers et des fonds ainsi que du budget européen, de manière à accélérer et approfondir les efforts en faveur de la croissance et de la création d'emplois; estime qu'à court terme, des stimulants fiscaux sont nécessaires pour dépasser rapidement la crise économique, pour autant qu'ils réorientent les dépenses et les comportements privés d'une façon conforme aux objectifs de la stratégie de Lisbonne et de Göteborg et au paquet climat-énergie; met en garde, dans cette perspective, contre des diminutions d'impôts opérées sans discernement; considère que les stimulants fiscaux doivent viser des objectifs sociaux et environnementaux; estime que les solutions possibles incluent la réduction des niveaux de la taxe sur la valeur ajoutée pour les services à forte intensité de main-d'œuvre et les services fournis localement; souligne qu'il est également envisageable de financer des initiatives vertes dans les secteurs de l'énergie, de l'automobile et de la construction, entre autres, sachant notamment que ces secteurs connaissent un effondrement de la demande de leurs produits; estime que les consommateurs peuvent, par exemple, être encouragés à acquérir des voitures plus écologiques et des habitations respectueuses de l'environnement moyennant des exemptions fiscales;