De verzoekende partijen voeren een schending aan van het recht op een eerlijk proces, alsook van de beginselen van wettigheid en van voorzienbaarheid in strafzaken, in zoverre het derde lid van artikel 30, dat in B.4.3 is geciteerd, de onontvankelijkheid van de strafvordering beperkt tot de uitgelokte feiten en niet uitbreidt tot de gehele strafvordering.
Les parties requérantes allèguent une violation du droit à un procès équitable ainsi que des principes de la légalité et de la prévisibilité en matière pénale, en ce que l'alinéa 3 de l'article 30, qui est cité en B.4.3, limite l'irrecevabilité de l'action publique aux faits provoqués et ne l'étend pas à l'ensemble de l'action publique.