De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of de machtiging aan de Koning in het voormelde artikel 1 en de strafbaarstelling van de overtredingen van de op grond van die machtiging genomen besluiten in het voormelde artikel 2 het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel schenden, doordat de wetgever niet heeft gepreciseerd wat onder « alle vereiste maatregelen » moet worden verstaan en doordat hij evenmin nader heeft bepaald welke « internationale verdragen » en « internationale akten » worden beoogd.
Le juge a quo demande à la Cour si l'habilitation du Roi, figurant dans l'article 1 précité, et la répression des infractions aux arrêtés pris sur la base de cette habilitation, figurant dans l'article 2 précité, violent le principe de légalité en matière pénale, en ce que le législateur n'a pas précisé ce qu'il y avait lieu d'entendre par « toute mesure nécessaire » ni quels « traités internationaux » et « actes internationaux » sont visés.