De lidstaten hebben de pensioenregelingen die tot de eerste pijler behoren een sterk herverdelingskarakter gegeven, vooral door elementen als een gegarandeerd minimumpensioen en toerekening van pensioenjaren voor perioden waarin geen pensioen wordt opgebouwd (in verband met werkloosheid, ouderschapsverlof en dergelijke).
Les États membres ont incorporé de solides composantes redistributives dans leurs régimes de pensions du premier pilier, notamment sous la forme de minima garantis ou de crédits destinés à couvrir certaines période n'ouvrant pas droit à pension (par exemple, chômage, congé parental, etc.).