« Schendt het bij artikel 7 van het decreet van 4 juni 2003 toegevoegde derde lid van artikel 146 van het decreet van 18 mei 1999 de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, al da
n niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de omschrijvi
ng ' onaanvaardbare stedenbouwkundige hinder voor de omwonenden ' en de omschrijving ' ernstige inbreuken op de essentiële
stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming krachtens het ruimtelijk uitvoeringsplan o
f plan van ...[+++] aanleg ' geen voldoende nauwkeurige normatieve inhoud hebben om een misdrijf te kunnen definiëren ?
« L'alinéa 3 de l'article 146 du décret du 18 mai 1999, inséré par l'article 7 du décret du 4 juin 2003, viole-t-il les articles 12 et 14 de la Constitution, lus conjointement ou non avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que les notions de ' nuisances urbanistiques inadmissibles pour les voisins ' et de ' violation grave des prescriptions urbanistiques essentielles en matière de destination en vertu du plan d'exécution spatial ou du plan d'aménagement ' n'ont pas un contenu normatif suffisamment précis pour qu'elles puissent définir une infraction ?