De rapporteur juicht toe dat de steden soepeler mogen beslissen of zij naburige gebieden bij het programma van dat jaar zullen betrekken en beschouwt deze benadering als een positieve ontwikkeling die aangemoedigd dient te worden.
Il soutient cependant l’idée de laisser aux villes une certaine latitude pour décider d’une éventuelle association des zones avoisinantes au programme de l’année et voit dans cette approche une tendance positive qu’il convient d’encourager.