2. Wanneer onder omstandigheden die geen reden geven tot twijfel of de in artikel 24, lid 5, bedoelde verklaring te goeder trouw door de marktdeelnemer is ingediend, geen invoercertificaat voor de betrokken hoeveelheden wordt toegewezen aan de aangewezen importeur, kan de lidstaat de marktdeelnemer toestemming geven een andere importeur aan te wijzen, op voorwaarde dat deze laatste voorkomt in de lijst die overeenkomstig lid 1 is meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten.
2. S’il n’est pas attribué de certificat d’importation pour les quantités concernées à l’importateur désigné, dans des circonstances qui ne mettent pas en cause la bonne foi de l’opérateur signataire de l’attestation visée à l’article 24, paragraphe 5, celui-ci peut être autorisé par l’État membre à désigner un autre importateur, pourvu que ce dernier figure dans la liste transmise aux autorités compétentes des États-Unis d’Amérique conformément au paragraphe 1 du présent article.