Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «state overigens gesteld » (Néerlandais → Français) :

Deze mogelijke conflictsituaties zullen echter voor zoveel als nodig weggewerkt worden door een wetgevend initiatief, alvorens die bepalingen van de Phenixwetten in werking treden" (8) In het voornoemde advies 57.529/2-3 had de afdeling Wetgeving van de Raad van State overigens reeds geconstateerd, zonder daarin te worden tegengesproken, dat "[u]it de bespreking van het ontworpen artikel 32ter kan worden opgemaakt dat de bepalingen van de Phenixwetten II en III die precies op de elektronische procedure betrekking hebben nooit in werking zullen treden, aangezien een ander project voor de informatisering van Justitie in het vooruitzi ...[+++]

Néanmoins, ces risques seront écartés, pour autant que de besoin et en temps utile par une initiative législative » (8). La section de législation du Conseil d'Etat avait par ailleurs constaté dans son avis précité 57.529/2-3, sans être contredite par la suite, qu' « [O]n comprend du commentaire de l'article 32ter en projet que les dispositions des lois Phénix II et III portant précisément sur la procédure électronique n'entreront jamais en vigueur, un autre projet d'informatisation de la justice étant envisagé (actuellement, selon le commentaire de l'article, le système eBox ou tout autre système plus efficace disponible à l'avenir) » ( ...[+++]


In een advies van de Raad van State 37 569 van 23 augustus 2004 met betrekking tot een voorstel van wet tot wijziging van de kieswetgeving, met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (DOC 51 0333/001) heeft de Raad van State overigens uitdrukkelijk gesteld met betrekking tot deze apparentering als bijzondere modaliteit dat deze apparenteringsregel « op zich geen aanleiding tot enig bezwaar » geeft.

Dans son avis 37 569 du 23 août 2004 relatif à une proposition de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale Bruxelles-Hal-Vilvorde (DOC 51 0333/001), le Conseil d'État a par ailleurs précisé explicitement, à propos de cet apparentement à titre de modalité particulière, « qu'en soi, la règle de l'apparentement ne soulève aucune objection ».


In een advies van de Raad van State 37 569 dd. 23.08.2004 met betrekking tot een voorstel van wet tot wijziging van de kieswetgeving, met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (DOC 51 0333/001) heeft de Raad van State overigens uitdrukkelijk gesteld met betrekking tot deze apparentering als bijzondere modaliteit dat deze apparenteringsregel « op zich geen aanleiding tot enig bezwaar » geeft.

Dans son avis 37 569 du 23.08.2004 relatif à une proposition de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (DOC 51 0333/001), le Conseil d'État a par ailleurs précisé explicitement, à propos de cet apparentement à titre de modalité particulière, « qu'en soi, la règle de l'apparentement ne soulève aucune objection ».


In een advies van de Raad van State 37 569 van 23 augustus 2004 met betrekking tot een wetsvoorstel tot wijziging van de kieswetgeving, met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (DOC 51 0333/001) heeft de Raad van State overigens uitdrukkelijk gesteld met betrekking tot deze apparentering als bijzondere modaliteit dat deze apparenteringsregel « op zich geen aanleiding tot enig bezwaar » geeft.

Dans son avis 37 569 du 23.08 2004 relatif à une proposition de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale Bruxelles-Hal-Vilvorde (DOC. 51 0333/001), le Conseil d'État a par ailleurs précisé explicitement, à propos de cet apparentement à titre de modalité particulière, « qu'en soi, la règle de l'apparentement ne soulève aucune objection ».


In een advies van de Raad van State nr. 37 569 van 23 augustus 2004 met betrekking tot een voorstel van wet tot wijziging van de kieswetgeving, met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (Parl. St. Kamer, nr. 51-0333/001) heeft de Raad van State overigens uitdrukkelijk gesteld met betrekking tot deze apparentering als bijzondere modaliteit dat deze apparenteringsregel « op zich geen aanleiding tot enig bezwaar » geeft.

Dans son avis nº 37 569 du 23 août 2004 relatif à une proposition de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde (do c. Chambre, nº 51-0333/001), le Conseil d'État a par ailleurs précisé explicitement, à propos de cet apparentement à titre de modalité particulière, « qu'en soi, la règle de l'apparentement ne soulève aucune objection ».


In een advies van de Raad van State 37 569 van 23 augustus 2004 met betrekking tot een voorstel van wet tot wijziging van de kieswetgeving, met het oog op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (DOC 51 0333/001) heeft de Raad van State overigens uitdrukkelijk gesteld met betrekking tot deze apparentering als bijzondere modaliteit dat deze apparenteringsregel « op zich geen aanleiding tot enig bezwaar » geeft.

Dans son avis 37 569 du 23 août 2004 relatif à une proposition de loi modifiant les lois électorales en vue de scinder la circonscription électorale Bruxelles-Hal-Vilvorde (DOC 51 0333/001), le Conseil d'État a par ailleurs précisé explicitement, à propos de cet apparentement à titre de modalité particulière, « qu'en soi, la règle de l'apparentement ne soulève aucune objection ».


In haar advies over het wetsontwerp dat de wet van 4 augustus 1996 is geworden, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State overigens gesteld dat niet eraan kon worden getwijfeld dat de ontworpen regeling, « in haar algemeenheid beschouwd, een zaak van de federale overheid » was (Parl. St., Kamer, B.Z. 1995, nr. 71/1, p. 74).

Dans son avis sur le projet de loi devenu la loi du 4 août 1996, la section de législation du Conseil d'Etat a d'ailleurs estimé qu'il ne faisait aucun doute que, « considérée globalement », la réglementation en projet constituait « une matière relevant de l'autorité fédérale » (Doc. parl., Chambre, S.E. 1995, n° 71/1, p. 74).


In zijn advies dat voorafgaat aan de wet van 22 december 1998 « tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem », had de Raad van State overigens de vraag gesteld of « geen rechtstreeks beroep tegen de voordracht kan worden ingesteld wanneer die tot gevolg heeft dat een kandidaat definitief wordt uitgesloten » (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1677/2, p. 3, voetnoot).

Dans son avis précédant la loi du 22 décembre 1998 « modifiant certaines dispositions de la deuxième partie du Code judiciaire concernant le Conseil supérieur de la Justice, la nomination et la désignation de magistrats et instaurant un système d'évaluation pour les magistrats », le Conseil d'Etat avait d'ailleurs posé la question de savoir si « la présentation [n'était] pas susceptible de faire l'objet d'un recours direct lorsqu'elle a pour effet d'exclure définitivement un candidat » (Doc. parl., Chambre, 1997-1998, n° 1677/2, p. 3, en note).


In verband met artikel 4, § 1, tweede lid, 7°, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State overigens gesteld dat die bepaling onder de bevoegdheid van de federale wetgever viel :

En ce qui concerne l'article 4, § 1, alinéa 2, 7°, la section de législation du Conseil d'Etat a d'ailleurs estimé que cette disposition relevait de la compétence du législateur fédéral :


In haar advies over het wetsontwerp dat de wet van 4 augustus 1996 is geworden, heeft de afdeling wetgeving van de Raad van State overigens gesteld dat niet eraan kon worden getwijfeld dat de ontworpen regeling, « in haar algemeenheid beschouwd, een zaak van de federale overheid » was (Parl. St., Kamer, B.Z. 1995, nr. 71/1, p. 74).

Dans son avis sur le projet de loi devenu la loi du 4 août 1996, la section de législation du Conseil d'Etat a d'ailleurs estimé qu'il ne faisait aucun doute que, « considérée globalement », la réglementation en projet constituait « une matière relevant de l'autorité fédérale » (Doc. parl., Chambre, S.E. 1995, n° 71/1, p. 74).




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'state overigens gesteld' ->

Date index: 2024-12-03
w