Omdat eerder, in 1984, was geoordeeld dat de Belgische regeling geen staatssteun inhield, aanvaardde de Commissie dat de Luxemburgse autoriteiten goede redenen hadden om aan te nemen dat hun eigen regelingen geen staatssteun inhielden op het ogenblik waarop ze werden ingevoerd.
Toutefois, comme le régime belge avait été considéré précédemment, en 1984, comme ne constituant pas une aide d'État, la Commission a conclu que les autorités luxembourgeoises pouvaient légitimement penser que leurs propres régimes ne constituaient pas une aide à l'époque de leur mise en œuvre.
