In zoverre het ontworpen besluit geen enkel onderscheid maa
kt al naargelang de projecten door m
iddel van privé- of staatsleningen bij kredietinstellingen of verzekeringso
ndernemingen worden gefinancierd, lijkt het belastingvoordeel dat is vastgelegd in hoofdstuk 7 van de voornoemde wet van 26 december 2013 niet te leiden " tot een ongelijke situatie voor particuliere en overheidsinstellingen (..) door kredietinstellingen ertoe aan te moedigen aan overheidskredietnemers uit
...[+++] te lenen" .
Dans la mesure où l'arrêté en projet n'établit aucune distinction selon que ce serait par des emprunts publics ou des emprunts privés auprès d'établissements de crédit ou d'entreprises d'assurance que les projets seraient financés, l'avantage fiscal prévu par le chapitre 7 la loi précitée du 26 décembre 2013 ne paraît pas avoir « pour effet de créer une différence de traitement entre les organismes privés et les organismes publics [.] en encourageant les établissements de crédit à prêter aux emprunteurs du secteur public ».