Vanaf 1994, bij de eerste tranche van de gedeeltelijke privatisering van het kapitaal van deze onderneming, heeft de Nederlandse staat het nodig geacht om speciale bevoegdheden in te stellen, teneinde een minimale universele dienstverlening op het gebied van telecommunicatie, alsmede op het gebied van distributie en logistiek te verzekeren.
Dès 1994, lors de la première tranche de privatisation partielle du capital de cette société, l'état néerlandais a jugé nécessaire d'instaurer des pouvoirs spéciaux afin de protéger en particulier la prestation d'un service universel minimum dans le domaine des télécommunications aussi bien que dans celui des services de distribution et de logistique.