1. De ambtenaren van de andere Staten mogen in de uitoefening van hun nationale bevoegdheden binnen de in de Staat van verblijf gelegen controlezone overgaan tot het staande houden of aanhouden van personen, ter uitvoering van de wetten en voorschriften van hun Staat met betrekking tot grenscontroles, dan wel tot het staande houden of aanhouden van personen die door de autoriteiten van hun Staat worden gezocht.
1. Les agents des autres États peuvent, dans l'exercice de leurs pouvoirs nationaux, procéder à des interpellations ou à des arrestations dans la zone de contrôles située dans l'État de séjour de personnes en application des lois et règlements de leur État relatifs aux contrôles frontaliers ou de personnes recherchées par les autorités de leur État.