De echtgenoot en de ten laste komende kinderen van een onderdaan van een Lid-Staat die het recht van verblijf op het grondgebied van een Lid-Staat geniet, hebben het recht, zelfs indien zij niet de nationaliteit van een Lid-Staat bezitten, om op het gehele grondgebied van die Lid-Staat iedere arbeid, al dan niet in loondienst, te verrichten.
Le conjoint et les enfants à charge d'un ressortissant d'un État membre bénéficiant du droit de séjour sur le territoire d'un État membre ont le droit d'accéder à toute activité salariée ou non salariée sur l'ensemble du territoire de ce même État membre, même s'ils n'ont pas la nationalité d'un État membre.