3. Voor ieder van de drie meest belangrijke kredietinstellingen of onder toezicht staande groepen in de deelnemende lidstaten wordt door de betreffende NBA een rapport verschaft aan de ECB waarin de toezichthistorie en het risicoprofiel voor elk van hen wordt beschreven, tenzij de kredietinstelling of onder toezicht staande groep reeds is aangemerkt als belangrijk.
3. Pour chacun des trois établissements de crédit ou groupes les plus importants soumis à la surveillance prudentielle dans les États membres participants, l’autorité compétente nationale concernée fournit à la BCE un rapport faisant état de l’historique de surveillance prudentielle et du profil de risque dans chacun des cas, sauf si l’établissement de crédit ou le groupe soumis à la surveillance prudentielle sont déjà classés comme importants.