V
oorts stelt de Rechtbank vast dat, omdat het te dezen gaat om een administratieve geldboete en niet om een strafrechtelijke boete die werd opgelegd, de rechterlijke macht noch bevoegd zou zijn om het opgelegde bedrag te laten dalen onder het wettelijke minimum, onder verwijzing naar de artikelen 85 en 100 van het Strafwetboek, noch om de opschorting van de
veroordeling uit te spreken, krachtens artikel 3 van de wet van 29 juni 1964, noch om het uitstel van de gehele veroordeling of een gedeelte ervan uit te sprek
...[+++]en, krachtens artikel 8 van de wet van 29 juni 1964, noch om de probatieopschorting of het probatie-uitstel uit te spreken, krachtens artikel 1, 2, van de wet van 29 juni 1964, noch om rechtvaardigings- en verschoningsgronden in aanmerking te nemen, krachtens artikel 71 van het Strafwetboek.Le Tribunal constate ensuite que parce qu'en l'occurrence c'est une amende administrative et non pas une amende pénale qui a été appliquée, le pouvoir judiciaire n'aurait ni la compétence de réduire le montant comminé en dessous du minimum légal, par référence aux articles 85 et 100 du Code pénal, ni celle de prononcer la suspensi
on de la condamnation en vertu de l'article 3 de la loi du 29 juin 1964, ni celle de prononcer le sursis de tout ou partie de la condamnation en vertu de l'article 8 de la loi du 29 juin 1964, ni celle de prononcer la suspension probatoire ou le sursis probatoire en vertu de l'article 1er, 2, de la loi du 29 jui
...[+++]n 1964, ni celle d'admettre les causes de justification et d'excuse en vertu de l'article 71 du Code pénal.