De Ministerraad betwist de pertinentie van de prejudiciële vraag, ervan uitgaande dat de vestigingen van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (hierna : N.M.B.S) moeten worden vrijgesteld van de provinciebelasting op basis van het door het Hof van Cassatie erkende algemene beginsel dat de goederen die worden aangewend voor de openbare dienst, dienen te worden vrijgesteld van belastingen.
Le Conseil des ministres conteste la pertinence de la question préjudicielle, postulant que les sites de la Société nationale des chemins de fer belges (ci-après : SNCB) doivent être exemptés de la taxe provinciale en vertu du principe général, reconnu par la Cour de cassation, selon lequel les biens affectés au service public doivent être exemptés d'impôt.