Aan het Hof wordt gevraagd of de artikelen 131 en 147, 1°, het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schenden, in zoverre de gehuwd samenwonenden zowel inzake de belastingvrije som van het inkomen als inzake de belastingvermindering voor pensioenen en vervangingsinkomsten minder goed worden behandeld dan de ongehuwd samenwonenden wegens de bedragen waarin de voormelde bepalingen respectievelijk voor de echtgenoten en voor de alleenstaande belastingplichtigen voorzien.
Il est demandé à la Cour si l'article 131 et l'article 147, 1°, violent le principe d'égalité et de non-discrimination, en ce que tant en matière de quotité du revenu exemptée d'impôt qu'en matière de réduction d'impôt pour pensions et revenus de remplacement, les cohabitants mariés sont moins bien traités que les cohabitants non mariés, du fait des montants que prévoient les dispositions précitées, respectivement pour les conjoints et pour les contribuables isolés.