1. Het staat aan de wetgever om in het licht van de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie, vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, te rechtvaardigen waarom behandeling met gesloten deuren wordt voorgesteld voor sommige procedures waarin informatie uit het privéleven en het gezinsleven van de betrokken partijen aan bod komt, doch niet voor andere, soortgelijke procedures, inzonderheid inzake afstamming en het voorlopig bewind ten aanzien van onbekwamen.
1. Il appartiendrait au législateur de pouvoir justifier au regard des principes d'égalité et de non-discrimination consacrés par les articles 10 et 11 de la Constitution pour quelle raison le huis-clos a été retenu pour certaines procédures mettant en jeu des éléments de la vie privée et familiale des parties concernées et non pour d'autres procédures du même type, spécialement en matière de filiation et d'administration provisoire des incapables.