Handelt een lidstaat in strijd met clausule 8, punt 3, van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, wanneer hij in de wet die moet dienen ter omzetting van richtlijn 1999/70/EG in nationaal recht, voor de gehele overheidsdienst op algemene wijze een begrotingsrechtelijke grond invoert voor de sluiting van tijdelijke overeenkomsten als in vraag 2 omschreven, die vóór de invoering van richtlijn 1999/70/EG in vergelijkbare vorm enkel voor kleinere deelgebieden van de overheid (hoger onderwijs) gold?
Un État membre enfreint-il la clause 8, point 3, de l’accord-cadre sur le travail à durée déterminée, en introduisant, dans la loi visant à transposer la directive 1999/70/CE en droit national, un motif de recours au travail à durée déterminée tel que le motif de droit budgétaire décrit dans la question 2, lequel s’applique de manière générale à l’ensemble du secteur public, alors qu’avant l’adoption de ladite directive, ce motif ne s’appliquait sous une forme comparable en droit positif national qu’à certaines parties réduites du secteur public (l’enseignement supérieur)?