4. Uiterlijk bij het verstrijken van het in punt 3 bedoelde tijdvak mag ieder perceel of iedere wijngaard, bestemd om v.q.p.r.d. voort te brengen, slechts druivenrassen bevatten die voorkomen in de in punt 1 vermelde lijst.
4. Au plus tard à l'expiration de la période visée au point 3, toute parcelle ou pièce de vigne destinée à la production de v.q.p.r.d. ne doit comprendre que des variétés de vigne figurant sur la liste mentionnée au point 1.