Tijdens de parlementaire voorbereiding werd geoordeeld dat het «
een zuiver medische aangelegenheid [betreft], waarvoor de rechterlijke macht niet dient tussen te komen en voor dewelk
e de tussenstap van internering een overbodige stap is » (Parl. St., Senaat, 2013-2014, nr. 5-2001/2, p. 57) : « Veroordee
lden die tijdens de detentie komen te lijden aan een ernsti
ge geestesstoornis, ...[+++]dienen hiervoor behandeld te worden.
Au cours des travaux préparatoires, il a été estimé qu'il s'agissait « d'une question purement médicale, dans laquelle le pouvoir judiciaire ne doit pas intervenir et pour laquelle l'étape intermédiaire de l'internement est superflue » (Doc. parl., Sénat, 2013-2014, n° 5-2001/2, p. 57) : « Les condamnés qui viennent à souffrir d'un trouble psychiatrique pendant la détention doivent être traités pour ce trouble.