(a) “Bosecosystemen”: bossen, d.w.z. gebieden met een boomkruinbedekking (of gelijkwaardige opstand) van meer dan 10 procent en een oppervlakte van meer dan 5 ha, waar de bomen in
volwassen staat in situ een hoogte van minstens 5 m kunnen bereiken en overige bosgebieden, zijnde percelen met hetzij een boomkruinbedekking (of gelijkwaardige opstand) waar 5 tot 10 procent van de bomen in volwassen staat in situ een hoogte van 5 m kunnen bereiken, hetzij gebieden met een boomkruinbedekking (of gelijkwaardige opstand) waar meer dan 10 procent van de bomen in volwassen staat in situ niet een hoogte van 5 m kunnen bereiken (bijvoorbeeld dwerg-
...[+++]of onvolgroeide bomen) of met struik- of heesterbedekking; (a) «écosystèmes forestiers», une «forêt», c'est-à-dire des terres avec un couvert arboré (ou une densité de peuplement)
supérieur à 10 pour cent et d’une superficie supérieure à 0,5 hectare, où les arbres sont capables d’atteindre une hauteur minimum d
e 5 m à maturité in situ, et d'«autres terres boisées» qui peuvent être soit des terres ayant un couvert arboré (ou une densité de peuplement) de 5 à 10 pour cent d’arbres capables d’atteindre une hauteur d’au moins 5 m à maturité in situ; soit des terres ayant un couvert arboré (ou un
...[+++]e densité de peuplement) de plus de 10 pour cent d’arbres d’une hauteur inférieure à 5 m à maturité in situ (c’est-à-dire les arbres nains ou rabougris), et d’arbustes et formations arbustives;