(5) Een eventueel defect aan poort 4 of het slecht functioneren van een SD-kaart ingebracht in poort 4, mag door de FDM van de controlemodule wel aangegeven worden met een signaal, maar een dergelijk incident mag het normaal verder functioneren van de FDM als onderdeel van de controlemodule niet verhinderen.
(5) Une défaillance éventuelle du port 4 ou le dysfonctionnement d'une carte SD introduite dans le port 4 peuvent être indiqués au moyen d'un signal par le FDM du module de contrôle, mais un tel incident ne peut entraver le fonctionnement normal ultérieur du FDM en tant qu'élément du module de contrôle.